Dit is de eerste blog in een serie waarbij ik wat dieper zal ingaan op CloudCenter. In deze eerste blog wil ik het voornamelijk hebben over de installatie en de initiële configuratie van een VMware-omgeving binnen CloudCenter. In volgende blogs zal ik schrijven over het modelleren van applicaties en de verbinding naar public clouds.
Voorbereidingen appliances
Voordat we aan de daadwerkelijke installatie en configuratie van CloudCenter kunnen beginnen, moeten we ervoor zorgen dat een aantal onderdelen geïnstalleerd zijn. Voor de blog maak ik gebruik van mijn testomgeving die draait op een Cisco UCS C220M3-server waarop VMware vSphere 6.5 draait.
Voor een standaard installatie van CloudCenter moeten we minimaal drie onderdelen van CloudCenter installeren, namelijk de CloudCenter Manager (CCM), CloudCenter Orchestrator (CCO) en een CloudCenter RabbitMQ-appliance. Alle OVA-bestanden zijn te vinden op software.cisco.com.
In mijn testomgeving heb ik de verschillende OVA’s al geïnstalleerd en voorzien van een IP en DNS-naam. De volgende IP-adressen en DNS-namen worden gebruikt tijdens de initiële installatie:
Cisco CloudCenter Manager 10.31.36.10 ccm.barning.local
Cisco CloudCenter Orchestrator 10.31.36.11 cco.barning.local
Cisco CloudCenter AMPQ 10.31.36.12 ampq.barning.local
Appliance-configuratie
Na de initiële installatie van de appliances, moeten we de verschillende onderdelen aan elkaar koppelen. We beginnen met de configuratie van de CCO. Voor de configuratie van de CCO hebben we een SSH-connectie nodig en voeren we het configuratiescript uit. Het root-wachtwoord is bij default welcome2cliqr. Nadat het script is gestart, komt er een menu beschikbaar waarbij we de AMPQ- en Guacamole-server moeten opgeven. Dit is in beide gevallen de AMPQ-server; die heeft out-of-the-box deze componenten geïnstalleerd. In mijn testomgeving maak ik gebruik van DNS, je kan hier ook het IP-adres voor gebruiken.
Zelfde geldt voor de RabbitMQ-appliance. Hier moeten we de CCM en CCO opgeven.
Als zowel de CCO als de AMPQ geconfigureerd zijn, worden beide services opnieuw gestart. Zelf geef ik vaak nog een reboot nadat ik de configuratie heb uitgevoerd. Na de reboot kunnen we controleren of de configuratie goed is verlopen en of beide elkaar kunnen zien. Dit doen we door op de AMPQ-server in te loggen en het volgende commando uit te voeren:
CloudCenter Manager (CCM)
Als laatste moeten we de CloudCenter Manager configureren en dan kunnen we verder met de configuratie door middel van de GUI. De onderstaande settings moeten gezet worden via de CCM:
Voor deze blog configureren we enkel de Server Info. Hier plaatsen we de DNS-naam van de CCM-server. Daarna kunnen we verdergaan met de configuratie via de HTML5-GUI.
Configuratie GUI
Nadat we de appliances juist hebben geconfigureerd, kunnen we verder gaan via de HTML5-GUI van CloudCenter. Het kan even duren voordat de website naar voren komt, na de CCM-configuratie. Default login is admin@cliqrtech.com met wachtwoord cliqr.
Na het inloggen komen we op het dashboard van CloudCenter, dat op dit moment nog leeg is.
Toevoegen VMware-omgeving
Voor deze blog gaan we de interne VMware-cloud toevoegen. Om dit te doen klikken we op de Admin-tab.
Eerste wat we nu gaan doen, is het toevoegen van een cloud door op Add Cloud te drukken.
Omdat we tijdens deze blog alleen de VMware-omgeving toevoegen, vullen we een Cloud Name in en selecteren we VMware Private Cloud. Nadat we op ‘save’ hebben gedrukt, is de cloud aangemaakt en kunnen we een cloudaccount toevoegen. Dit is het account waarmee CloudCenter met de VMware-omgeving kan communiceren.
Volgende stap is het aanmaken van een regio waaraan we de Orchestrator kunnen koppelen.
Nu we de regio hebben aangemaakt, koppelen we de Orchestrator en de AMPQ-server aan de betreffende cloud. Om dit te doen selecteren we Configure Region.
Zowel de Edit Cloud Settings, Configure Orchestrator als Add Instance Type moeten geconfigureerd worden:
Tevens moeten we een image koppelen aan de cloud. Voor elke cloud koppelen we bijvoorbeeld CentOS 6.x aan een specifiek template binnen de omgeving. Bij de verbinding met AWS wordt dit automatisch ingeladen, maar bij VMware moeten we deze koppelingen zelf maken. De templates moeten binnen VMware onder een folder CliQrTemplates staan. Dit mogen geen VMware Templates zijn, maar gewone VM’s met de worker-software erop geïnstalleerd.
Nadat we deze settings gedaan hebben, is de koppeling naar de VMware vSphere-omgeving gereed en kunnen we beginnen met de overige settings.
Toevoegen Deployment Environment
CloudCenter maakt gebruik van Deployment Environments om applicaties uit te rollen. Onder de tab Deployments selecteren we Environments, maken we een nieuwe deployment environment aan en configureren we de Default Cloud Settings waarmee applicaties geconfigureerd worden.
Usage Plans & Bundles
Voordat we kunnen beginnen met het modelleren van de applicatie, moeten we nog een Usage Plan en een Bundle koppelen aan de gebruiker. Dit kunnen we simpel doen via de Admin-tab.
Nadat deze zijn aangemaakt, koppelen we ze aan een gebruiker.
Cisco CloudCenter is nu gereed voor het modelleren van applicaties! Houd Cisco Techblog in de gaten, want in een volgende blog zal ik hier tijd aan besteden.