Application-Centric Application Profiles maken uitrol applicaties eenvoudiger
3 min read
Waar een paar jaar geleden bedrijven nog weinig tot geen gebruik ervan maakten, zie je nu vaak dat bedrijven niet een maar méérdere publieke clouds gebruiken. Deze clouds worden gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe tot het daadwerkelijk hosten van bedrijfskritische applicaties. De vraag die vervolgens gesteld wordt, is: “hoe houd ik mijn applicatie portable tussen verschillende clouds en hoe houd ik de kosten inzichtelijk?” Het Cisco-antwoord hierop is Cisco CloudCenter. Cisco CloudCenter stelt je in staat om applicaties onafhankelijk te maken van de onderliggende infrastructuur, of dit nou een traditioneel DC, een Private Cloud of een Public Cloud is.
Cisco CloudCenter
CloudCenter bestaat uit een CloudCenter Manager en een CloudCenter Orchestrator. Elke implementatie bestaat uit één Manager en meerdere CloudCenter Orchestrators. De Manager wordt gebruikt voor het moduleren van de applicatie, zodat we een Application Profile krijgen. Dit Application Profile is volledig onafhankelijk van welke infrastructuur dan ook. De CloudCenter Orchestrators zorgen ervoor dat het Application Profile vertaald wordt naar de betreffende cloudomgeving, voor een correcte uitrol.
Infrastructure-Centric versus Application-Centric Cloud-Agnostic Application Profiles
Installaties van applicaties zijn vaak Infrastructure-Centric. Dit houdt in dat de installatiescripts die geschreven worden voor de betreffende applicatie vaak bedoeld zijn voor één specifieke infrastructuur. Wil je de applicatie op dezelfde manier uitrollen op een andere infrastructuur, dan dien je het script aan te passen waar nodig. Mocht je verschillende omgevingen hebben, dan heb je dus verschillende scripts die je moet bouwen en onderhouden.
CloudCenter maakt gebruik van een Application-Centric Cloud-Agnostic Application Profiles waarin de volledige blauwdruk staat van de applicatie. Vervolgens zorgen de CloudCenter Orchestrators ervoor dat de betreffende blauwdruk van de applicatie wordt vertaald naar de mogelijkheden die de betreffende cloud biedt.
Moduleren van applicaties
Hoe CloudCenter omgaat met de installatie van de applicatie is anders dan normaal. Bij de uitrol van de applicatie wordt niet het guest-OS geïnstalleerd, maar wordt er uitgegaan van een Base Image. Dit base image is een template van een bepaalde installatie die al beschikbaar is op het cloudplatform waar de applicatie op geïnstalleerd wordt. Veel cloudproviders bieden deze base images al standaard aan, zoals een CentOS 6.x image die zowel op Amazon als Azure beschikbaar is. Voor de lokale vSphere-omgeving wordt er gebruikgemaakt van een standaard template binnen VMware. De koppeling naar de juiste base image wordt gemaakt op CloudCenter Orchestrator-niveau.
Vervolgens wordt er op het betreffende guest-OS de benodigde software geïnstalleerd. De software die gebruikt wordt staat op centrale respoitories die benaderbaar zijn. Vervolgens wordt de applicatie opgebouwd aan de hand van voorgedefinieerde services. Een aantal services zijn standaard gedefinieerd, maar je kan ook je eigen services toevoegen. Binnen het Application Profile stel je alles in wat nodig is om de applicatie correct te laten functioneren, zoals:
- firewall regels;
- startup scripts;
- migratiescripts;
- minimaal aantal nodes;
- maximaal aantal nodes.
Hieronder een voorbeeld van een Application Profile (klik voor vergroting):
Licensering van CloudCenter
Cisco CloudCenter maakt gebruik van een subscriptie-based licentiemodel. Waarbij er drie verschillende licenties benodigd zijn:
- Cisco CloudCenter Manager-licentie;
- Cisco CloudCenter Orchestrator-licentie;
- VM Based-licentie.
De Cisco CloudManager moet voorzien worden van een enkele CloudManager-licentie. Mocht de CloudCenter Manager in een HA-configuratie geïnstalleerd worden, dan dient er alsnog maar een subscriptie afgesloten te worden. Elke cloud die gebruikt gaat worden binnen CloudCenter maakt gebruik van zijn eigen Orchestrator; deze Orchestrator is namelijk specifiek ontwikkeld voor de betreffende cloud. Elke CloudCenter Orchestrator moet dan ook apart voorzien worden van een subscriptie. Maak je dus gebruik van een vSphere-omgeving en een Azure-omgeving, dan heb je twee CloudCenter Orchestrators nodig en dus twee Orchestrator-licenties.
Als laatste worden de virtuele machines voorzien van een volumelicentie. Deze licentie is er in een aantal staffels; je sluit een subscriptie af voor het aantal VM’s dat je gaat gebruiken. Hierdoor kan je klein beginnen en vervolgens doorgroeien.
Cisco Enterprise Cloud Suite
Cisco CloudCenter gaat ook onderdeel worden van onze nieuwe Cisco Enterprise Cloud Suite. Waardoor het gehele datacenter automation afgenomen kan worden onder dezelfde paraplu. In een volgende blog ga ik meer in op de nieuwe opzet van Cisco Enterprise Cloud Suite, die volledig gebaseerd is op subscripties, ook voor Cisco UCS Director.
Samenvatting
Cisco CloudCenter biedt klanten een Hybrid Cloud Management-tool die volledig Application-Centric werkt en de applicatie volledig abstract maakt van de onderliggende infrastructuur. Hierdoor biedt Cisco CloudCenter je de mogelijkheid om applicaties te verplaatsen tussen verschillende cloudproviders, zowel on premise als off premise.