We bevinden ons nu dik tien jaar na de internetrevolutie van rond de eeuwwisseling. Maar eigenlijk staan we nog maar aan het begin. De basis is nu gelegd voor de verbinding van apparaten: het ‘Internet of Things’. De volgende logische stap is het verbinden van mensen, processen en dingen – van computers tot sensoren. Dat is het ‘Internet of Everything’.
Als we die evolutie in perspectief zetten: in de begintijd van het internet waren er pakweg één miljoen computers met elkaar verbonden, nu zijn er zo’n anderhalf miljard toestellen gekoppeld. En de verwachting is dat dit aantal zal stijgen tot 50 miljard in 2020. De vraag is natuurlijk: waarom zou dat gebeuren? Ik denk: omdat het de voor de hand liggende volgende stap is in een evolutie. Waar het in de kern om gaat is de waarde van verbindingen voor mensen en bedrijven. Dat was al zo in de begintijd van het internet en die waarde is alleen maar groter geworden.
Al die verbindingen hebben nu al een grote impact op hoe we werken, leven en leren. Door nog veel meer met elkaar te verbinden zal die impact alleen maar groter worden. Zo groot zelfs dat het kan bijdragen tot het oplossen van grote maatschappelijke en economische problemen, van urbanisatie (‘smart cities’) tot energieverbruik (‘smart grids’).
Ongekende mogelijkheden
Meer met elkaar verbinden creëert mogelijkheden. Als we ook dat in perspectief zetten: op dit moment is ongeveer één procent van alles wat met het internet verbonden kan worden ook daadwerkelijk verbonden. Dat ene procent levert al een gigantische waarde op. Denk aan de huidige smartphones. Die toestellen bestonden tien jaar geleden nog niet, maar brengen ons nu letterlijk ongekende mogelijkheden. Idem voor sensoren die steeds meer geïntegreerd worden in onze leefomgeving, gebouwen, auto’s… Vanuit socio-economisch perspectief gaat het om het digitaliseren van de interactie en samenwerking. Ook dat is een logische stap in een evolutie die begonnen is met de komst van de telegraaf en later de telefoon.
Nog niet duidelijk
Alles met het internet verbinden en het digitaliseren van de interactie levert een gigantische hoeveelheid gegevens op: ‘Big Data’. Het idee is dat we uit al die data informatie kunnen halen die ons leven kan verrijken of waardoor we beter zaken kunnen doen. Hoe dat precies moet is alleen nog lang niet altijd duidelijk. En er worden ook gigantische hoeveelheden data verzameld, zonder dat duidelijk is waarvoor precies. Daar ligt dan ook de grootse uitdaging voor het ‘Internet of Everything’: hoe halen we waarde uit de verbindingen tussen mensen, processen en dingen en uit de vele data die al die verbindingen genereren?
Om te beginnen is er een intelligente, uitbreidbare infrastructuur nodig die voorziet in rekenkracht, een netwerk en opslagcapaciteit. En als er in 2020 50 miljard toestellen aangesloten moeten zijn, kan dat alleen als we nu eindelijk overstappen op IPv6.
Verder is uiteraard de veiligheid een essentieel aandachtspunt. Een open deur? Nee, er is meer aan de hand. Het bouwen van een ondoordringbaar fort is helaas niet mogelijk. Net zoals we voor andere technologische verworvenheden (vliegtuigen bijvoorbeeld) geen honderd procent veiligheid kunnen garanderen, zal dat ook met het internet niet gaan. Risicoafweging zal veel belangrijker worden, net als anticiperen op mogelijke beveiligingsproblemen. En juist daarbij kan het ‘Internet of Everything’ een belangrijke rol spelen.
Vandaag koning
Wie zal op die ontwikkelingen, die ongetwijfeld andere businessmodellen vergen, gaan inspelen? Wie is in staat de nieuwe zakelijke kansen te benutten? We zullen ongetwijfeld ook verschuivingen zien: het bedrijf dat vandaag ‘koning’ is, moet misschien morgen vechten om zijn levensbehoud. In de ICT overigens een normale gang van zaken.
Wij zullen er in elk geval alles aan doen om met de veranderingen mee te gaan en een bijdrage te blijven leveren aan de intelligente infrastructuur die voor het ‘Internet of Everything’ nodig is. Concreet betekent dat het vergroten van de netwerkintelligentie, uitbreiden van de capaciteit en vereenvoudigen van de verbinding met het netwerk. Dat kunnen we natuurlijk niet alleen, we werken daarvoor samen met partijen die onze visie delen en ook de potentie zien van het ‘Internet of Everything’.
Flexibel en intelligent
Alleen met zo’n infrastructuur is het mogelijk om zeer snel nieuwe ‘Internet of Everything’-diensten te ondersteunen. Zo’n (netwerk)infrastructuur moet als het ware heel flexibel kunnen omgaan met vragen. Een technologie zoals ‘Software-Defined Networking’ (SDN) kan dan de link zijn tussen vraag (de vereisten van een nieuwe service) en uitvoering (concrete aanpassing van het netwerk). Verder zijn de wetten van Moore en Metcalfe nog steeds van toepassing en zal de cloud ongetwijfeld de hoofdrol gaan spelen als het gaat om flexibele rekenkracht en opslag op aanvraag. De werkelijke uitdaging ligt echter op een ander vlak: het intelligent analyseren en vervolgens benutten van de explosie aan verbindingen en data die het ‘Internet of Everything’ gaat opleveren. De meeste van onze klanten, ook in België, hebben dat gelukkig al begrepen.